De A99 en later A9 naar het Zuiden, richting Inverness zijn
minder interessant dan de wegen, waaraan we in de Hooglanden gewend zijn
geraakt. Dit deel van Sutherland is meer gecultiveerd en aan weerszijden van de
weg, die zich langs de kust slingert, liggen vooral glooiende graslanden. Behalve
grazende schapen zien we hier ook ander vee.
Van John O ‘Groats, dat overigens vernoemd is naar een
Hollander Jan de Groot, die hier in de 16e eeuw een veerdienst naar
de Orkney-eilanden begon, zijn we even terug gereden naar Mey, met het
gelijknamige kasteel.
Dit was vanaf 1952 50 jaar lang het zomerhuis van de Queen-Mother Koningin
Elizabeth. Het charmante kasteel en de mooi onderhouden tuinen zijn zeker een
bezoek waard. Bezoekers mogen heel wat kamers zien en in verschillende – zeer huiselijk
uitziende - vertrekken vertellen typisch Britse vrijwilligers-gidsen humorvolle
verhalen over de kamer en de eigenaardigheden van de oude Elizabeth. Ze was
best zuinig, deze oude Koningin; zo is er nog een stokoude koelkast en bijna
antieke elektrische oven te zien in de pantry, naast de eetkamer. “Ze werken
nog, dus hoeven ze niet te worden vervangen”, vond ze. Min of meer hetzelfde
gold voor versleten vloerbedekking. Je kon naar haar mening best een kleedje of
mat over de ergste slijtplekken leggen! Kennelijk besteedde Hare Majesteit haar
geld liever aan kratten champagne! In de
ommuurde tuin groeien ook hier weer, ondanks het barre klimaat, de mooiste
planten en struiken. Om over de moestuin maar te zwijgen. Kortom, een leuk
bezoek. Jammer slechts, dat je binnen niet mag fotograferen.
Nog geen dertig kilometer zuidelijker, in Wick, vallen we
midden in een feest. Denk aan de Brachter havendagen en de Ambachtse Zomerdag
en je hebt een idee. De oude haringhaven van Wick lag vol met kleine en
kleinere scheepjes, allemaal versierd met vlaggetjes. Op de kade kraampjes van
de lokale scholen, verenigingen en liefdadigheidsinstellingen, die lootjes en
zelfgebakken cakejes verkochten. Daar tussenin voorbeelden van oude – maar nog werkende traktoren en
tabak-tabak-tabak langzaam lopende stokoude dieseltjes en opgepoetste
vrachtauto’s van de lokale ‘grote zaak’. En dan nog het podium, waar de lokale
dansschool highlanddansen demonstreerde en de even lokale piperband de
doedelzakken blies. En, zoals dat in zo’n dorp betaamt, overal mensen, die
duidelijk bekenden tegen kwamen. Zo’n feest wil je toch niet missen! Wij ook niet, evenmin als we de lokale whisky
kunnen weerstaan, die – voor de gelegenheid – vanuit een oude scheepsloods
wordt verkocht.
Ons plekje voor de nacht vinden we zo’n 65 kilometer ten
zuiden van John O’Groats, op een piepkleine camping naast de A9, in Dunbeath.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten