10/11/12 juni Eiland Skye


Het eiland Skye is niet zo heel groot maar we hebben er drie dagen op rond gereden. Eigenlijk is er alles te zien wat Schotland zo mooi maakt: bergen, lochs, kleine plaatsjes, vlaktes, mooie kustlijn, kastelen en een whisky-distillery.
We hebben twee grote lussen naar het Noorden en Noord-Westen gereden, plus nog enkele zijwegen naar de Zuid-West kust. Onderweg kwamen we door Portree, de kleine hoofdplaats van het eiland. Aan de haven met gekleurde huizen hebben we gekeken hoe een piepkleine vissersboot de vangst aan wal bracht.  Kratten vol krabben en krabjes werden gesorteerd en in een rustig maar gestaag tempo in kleinere kratten verpakt. Wat een werk! Een deel van de vangst gaat naar plaatselijke hotels en restaurants. Verser kun je dit lekkers niet eten!



Verder naar het Noorden wordt het landschap steeds schraler. Dit is vooral het gebied van vlaktes en glooiingen met afwisselend stug gras en heide. De schapen grazen er en hier en daar staat een wit huis. Bijna altijd gaat de weg langs de zee; er zijn kliffen en inhammen en uitzicht op kleinere eilanden. 



We bezoeken er Dunvegan Castle, het ‘thuiskasteel’van de clan Mc Leod. Rondom zijn er prachtige tuinen, waar van alles groeit en bloeit.
Natuurlijk kunnen we ook de destilleerderij van de Talisker-whisky met zijn typerende rooksmaak niet weerstaan. We worden er meteen ‘vrienden van de whisky’, waardoor we  (gratis) nog 11 whisky-stokerijen mogen bezoeken!.


En keer op keer zijn er weer andere, prachtige vergezichten.
Overnachten doen we steeds op simpele campings, met de bergen achter ons en zicht op iedere keer weer een ander loch. De kleine camping (na 16 km doodlopende weg) bij Glen Brittle, aan de voet van de Cuillin Hills  spant de kroon. We voelen ons op dit prachtige plekje aan het einde van de wereld. En bijna een beetje uit de toon vallen, zo met onze witte camper tussen de her en der verspreid staande vaak kleine, gekleurde trekkerstentjes.






In de middag van de derde dag verlaten we Skye over de brug bij Kyleakin.

We rijden naar het dorpje Plockton, dat zo beschut ligt, dat er zo noordelijk zelfs palmbomen groeien. Een plaatsje voor de nacht vinden we nog wat noordelijker op de piepkleine, simpele camping Wee Campsite bij Lochcarron.


Sinds zaterdag hebben we 365 kilometer gereden.  

1 opmerking: